Organisatiegraad werknemers in schril contrast met dat van de werkgevers

Het CBS publiceerde deze week cijfers over de organisatiegraad van werknemers en het belang dat zij hechten aan vakbonden.
In de periode 2012–2016 was gemiddeld 19 procent van alle werknemers van 15 tot 75 jaar lid van een vakbond. Dit percentage is al jaren ongeveer gelijk. De organisatiegraad wordt lager als het aantal uren dat iemand werkt daalt. Dat komt ook omdat het dan veelal om jongeren gaat die minder vaak lid zijn.
Opmerkelijk is dan wel om te constateren dat c.a. 60% van alle werknemers vakbonden belangrijk vinden (ook de jongeren). Dat komt waarschijnlijk omdat de bonden voor circa 80% van de werkende beroepsbevolking een collectieve arbeidsovereenkomsten afsluiten. Dat dit is blijkbaar niet voldoende is om zelf lid van een vakbond te worden. Een verdere daling van de organisatiegraad tast echter mogelijk de onderhandelingspositie van de vakbonden aan. Dit zorgt voor een verzwakte positie van werknemers tegenover werkgevers.
De organisatiegraad van de ondernemers daarentegen is veel hoger, zo’n 90 procent (cijfers SER). Ondernemers zien kennelijk duidelijker baat bij het lidmaatschap van een ondernemersorganisatie. Dit versterkt hun positie binnen de b.v. Nederland aanzienlijk.
Ondernemingsraden vertegenwoordigen werknemers op bedrijfsniveau, maar onderhandelen in het algemeen niet over loon en arbeidstijden, dit is het exclusieve domein van vakbonden. Alleen als er geen cao van toepassing is, kan de or wel onderhandelen, zij het zonder de wettelijke status die vakbonden hebben.